Kamerbrief economische maatregelen coronavirus
Geachte voorzitter,
Op dit moment werkt het kabinet in samenwerking met de relevante instanties, zoals het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), aan gezondheidsmaatregelen rondom het coronavirus. Uw Kamer heeft tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 10 maart jl. verzocht om een brief waarin gekeken wordt naar de maatregelen die het kabinet neemt ten aanzien van de economische impact van het coronavirus. Deze brief gaat in op de maatregelen die nu actief zijn en maatregelen die op korte termijn worden genomen.
Het is evident dat de uitbraak van het coronavirus impact zal hebben op de mondiale, Europese en Nederlandse economie. Ook in Nederland zijn de economische consequenties merkbaar. De precieze impact op de Nederlandse economie zal afhangen van de snelheid waarmee het coronavirus onder controle komt in binnen- en buitenland, hetgeen op dit moment niet met zekerheid te voorspellen is.
Zeker is wel dat de Nederlandse economie er goed voorstaat en voldoende buffers heeft om de negatieve economische gevolgen van het virus op te vangen. De werkloosheid staat op een historisch laag niveau en zowel het bedrijfsleven in algemene zin als de overheid heeft voldoende financiële buffers. Daarnaast is de weerbaarheid van de financiële sector de afgelopen tijd versterkt. Vanuit deze sterke uitgangspositie lijken vergaande overheidsmaatregelen op economisch terrein vooralsnog niet nodig. Een overmatige beleidsreactie kan namelijk onnodige neveneffecten met zich meebrengen. Het is daarom belangrijk weloverwogen te werk te gaan. Het kabinet richt zich op maatwerk en zal instrumenten inzetten als de situatie daar om vraagt. Het is op voorhand niet te zeggen welke effecten een rol gaan spelen op de lange termijn. Het kabinet houdt, samen met onder andere de sociale partners, de situatie scherp in de gaten om, zoals ook eerder door het kabinet aangegeven, tijdig alle noodzakelijke en passende maatregelen en voorzorgsmaatregelen te treffen als de situatie daartoe noopt. Deze brief gaat eerst in op nationale en vervolgens op Europese maatregelen.
Op dit moment werkt het kabinet in samenwerking met de relevante instanties, zoals het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), aan gezondheidsmaatregelen rondom het coronavirus.
1. Nationale maatregelen
Het coronavirus heeft in eerste instantie voornamelijk invloed op de aanbodkant van de economie. Door de lange, mondiaal georganiseerde toeleveringsketens kunnen ondernemers in de problemen raken als er bijvoorbeeld sprake is van vertraging in de toelevering van grondstoffen of halffabricaten. Op het moment kan vertraging in de productie en consumptie van goederen en diensten bijvoorbeeld leiden tot liquiditeitsproblemen voor ondernemers.
Tegelijk kan er een effect optreden aan de vraagzijde van de economie, als gevolg van bijvoorbeeld groeiende onzekerheid, reisrestricties en economische problemen in andere delen van de wereld. Vanuit landen zoals China is nu minder vraag naar Nederlandse producten, zoals chips voor de auto-industrie. Ook is er in Nederland op dit moment al sprake van veel annuleringen van vakanties, congressen en andere grote evenementen. In de horeca en de toerismesector zijn de effecten intussen voelbaar.
Het kabinet beschikt naast de automatische stabilisatoren vanuit de begroting over een instrumentarium om deze economische gevolgen te mitigeren en neemt maatregelen om dat instrumentarium zo effectief in te zetten. Zo bestaat de regeling voor werktijdverkorting om onnodig ontslag van werknemers te voorkomen. Om bedrijven in hun liquiditeitsbehoefte te voorzien, bestaat de maatregel Borgstelling MKB-kredieten. Deze zal worden verruimd. Hieronder volgt een nadere toelichting op de genoemde maatregelen.
1.1 Werktijdverkorting en mogelijke opschaling
Bedrijven die getroffen worden door de gevolgen van de uitbraak van het coronavirus en aan alle voorwaarden voldoen, kunnen in aanmerking komen voor de huidige regeling werktijdverkorting.
Werktijdverkorting is een bestaande regeling waar bedrijven een beroep op kunnen doen die door een calamiteit tijdelijk een verlies van werkuren hebben. Oftewel: er is tijdelijk geen werk meer voor (een deel) van het personeel door omstandigheden die buiten het normale ondernemersrisico vallen. Deze calamiteit moet ten minste twee weken en maximaal 24 weken voor werkuitval zorgen. Ook moet er voor minstens twintig procent van het personeel geen werk meer zijn. Voor dat deel van het personeel kunnen werkgevers dan een beroep doen op de werkloosheidsuitkering (WW). De medewerkers om wie het gaat spreken dan hun WW-rechten aan. Ze moeten daarom wel WW-rechten hebben opgebouwd.
Bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wordt momenteel met veel inzet gewerkt aan het uitvoeren en opschalen van de regeling voor werktijdverkorting. Op dagelijkse basis wordt door SZW bekend gemaakt hoeveel aanvragen zijn ingediend, welke zijn gehonoreerd en welke zijn afgewezen. Het aantal ingediende aanvragen bedraagt inmiddels 1700 (stand 11 maart 2020). Voor het opschalen van de verwerking van de aanvragen zijn bij SZW extra mensen ingezet. Ook bij het UWV wordt gewerkt aan vergroting van de verwerkingscapaciteit. Uitgangspunt bij de uitvoering van de regeling is dat de aanvrager verantwoordelijk is voor de correctheid van de aangeleverde gegevens en de naleving van de voorwaarden voor de regeling. Voor het geval de capaciteit voor de uitvoering van de regeling voor werktijdverkorting onvoldoende mocht blijken, wordt gekeken naar andere mogelijkheden.
Zzp’ers kunnen, omdat zij geen personeel in dienst hebben, geen beroep doen op de regeling voor werktijdverkorting. Zzp’ers die door de uitbraak van het coronavirus in de problemen komen, kunnen een beroep doen op het Bbz (Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004) wanneer zij aan de voorwaarden voor deze regeling voldoen. Het Bbz wordt uitgevoerd door gemeenten. Zzp’ers die een beroep willen doen op het Bbz dienen zich te wenden tot de gemeente waar zij staan ingeschreven.